Als medewerker van het sponsorprogramma is Annelien Bom (37) een belangrijke schakel tussen sponsors in Nederland en onze partnerorganisaties wereldwijd. Openhartig vertelt ze over de mooie én moeilijke kanten van haar werk. Door deze contacten ben ik de Bijbel op een andere manier gaan lezen.
Annelien, hoe zit jouw werkdag er gemiddeld genomen uit?
Veel mailen, bellen en Skypen! Mijn hoofdtaak is het contact met de partnerorganisaties. Samen met hen geven we het sponsorprogramma vorm, en het is mijn taak om daarbij met hen mee te denken. Daarnaast sta ik veel sponsors te woord, die bellen of mailen met vragen. De meeste vragen gaan over het contact met het sponsorkind. Maar we hebben bijvoorbeeld ook wel eens vragen over de gezinssituatie van de kinderen. In Afrika kennen de huishoudens vaak een wisselende samenstelling, waarbij het heel gewoon is dat neven, nichten, ooms, tantes of (wees)kinderen uit de buurt – al dan niet tijdelijk – in hetzelfde huis wonen. Vanuit de Nederlandse context is dat soms best lastig uitleggen!
Hoe ga jij daar dan mee om?
Uiteraard leggen we dit soort dingen zo goed mogelijk uit aan sponsors. Elke vraag is een kans! Veel lastiger vind ik het wanneer een kind voortijdig uit het programma gaat en ik de sponsor daarvan op de hoogte moet stellen. Er zijn verschillende situaties waarin dat kan gebeuren. Bijvoorbeeld dat de ouders verhuizen omdat ze ergens anders betere leefomstandigheden denken te hebben, of toch besluiten het kind naar een andere school te sturen. Voor ons is dat altijd moeilijk om aan de sponsor over te brengen. Maar het pittigste vind ik dat het kind uit het programma gaat en daarmee zoveel mooie kansen misloopt.
‘Dat was voor mij het signaal dat we naar de Filipijnen moesten’
Wat motiveert jou om je werk te doen?
Het contact met onze partnerorganisaties – en daarmee diverse culturen – vind ik enorm verrijkend. In de periode dat ik voor het sponsorprogramma werk (sinds 2011, red.) ben ik zó vaak geïnspireerd door christenen uit andere landen. Daar ben ik zelf ook door veranderd. Wat me daarbij het meest raakt is dat zij alles in afhankelijkheid van de Heere doen. Ze blijven op Hem vertrouwen, ook als dingen tegenzitten of men zelfs door rampen wordt getroffen. Door deze contacten ben ik de Bijbel op een andere manier gaan lezen.
Vertel eens over zo’n bijzondere ontmoeting?
Vorig jaar was ik met een collega op de Filipijnen om een aantal centra van onze partnerorganisatie AMG te bezoeken. Daar had ik een gesprek waar ik nog vaak aan terugdenk. Het was met Divinia (zie foto, red.) een moeder van een van de sponsorkinderen. Ze bleek thuis de zorg te hebben over meerdere kinderen, waaronder een gehandicapt kind. Op dat moment ging het niet zo goed met het kind dat in het programma zit. Maar wát is Divinia een doorzetter. Op het centrum helpt ze als kookvrijwilliger en bij het lesgeven aan de jongste kinderen. Daarnaast heeft ze nog een baan en houd ze haar gezin draaiende, ondanks alle tegenslag. Het mooiste vond ik dat Divinia zo’n blijk gaf van haar vertrouwen in God. ‘Alles wat ik doe, leg ik in Zijn hand’, zei ze. ‘Hij laat mij zien wat goed is om te doen.’ Zo hadden we tijdens die reis diverse andere mooie ontmoetingen. Dat was voor mij het signaal dat we met de sponsorreis in 2018 naar de Filipijnen moesten, zodat ook de sponsors daar deelgenoot van konden worden.
‘Het liefst zou ik al die verhalen willen horen!’
Ja, de sponsorreis! Hoe kijk jij daar op terug?
Heel goed! Het was een bijzondere – bij tijden emotionele – reis, waarin we diverse verhalen te horen kregen. Van jonge kinderen die nog niet zo lang naar school gaan tot een leerlinge die onlangs is afgestudeerd en een baan had gevonden! Het viel me op dat relatief veel voormalige sponsorkinderen die we spraken inmiddels een baan hebben. Vaak ook als docent – geïnspireerd door de aandacht en liefde die ze destijds op het center van AMG hadden ontvangen. En dan de 16-jarige Heidi, die op de Filipijnen haar eveneens 16-jarige ‘sponsorzusje’ ontmoet… Het is gewoon ontzettend waardevol om zo’n ontmoeting mogelijk te maken. Tijdens de reis hoorden we op deze manier zo’n 8 à 9 verhalen van sponsorkinderen, maar zo zijn er nog een kleine dertigduizend andere verhalen. Het liefst zou ik al die verhalen willen horen!

Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!