Koert Jansen is betrokken bij het Fair Factory-concept als directeur van Incluvest. Hij is regelmatig op reis om partners te vinden voor faire fabrieken. Wat drijft hem, en hoe fair is Koert zelf als consument? Lees het hier.
Foto: Koert Jansen (vijfde van links) op bezoek in Benin
Hoe ben je bij Woord en Daad en Fair Factory betrokken geraakt?
Ik werk nu vier jaar bij Woord en Daad. Daarvoor werkte ik achttien jaar bij een duurzame bank, die leningen verstrekt aan agri-bedrijven in Afrika. Zo mocht ik bijvoorbeeld een lening verstrekken aan een cashewfabriek in Afrika. Daardoor heb ik geleerd hoe de cashewketen werkt en hoe prijsvorming tot stand komt. Ik ben cashewliefhebber en de productie in Afrika zette me aan het denken. Het was mooi om met die fabrieken te werken, maar ik miste de betrokkenheid bij de gemeenschap daar omheen.
Wat spreekt je aan bij je werk voor Woord en Daad?
Ik vind het Fair Factory-concept zo mooi, omdat we hiermee zelf deel uitmaken van de gemeenschap. Alle partijen in een keten zijn van elkaar afhankelijk. De boeren, de afnemers, de fabriek en de financier die investeert. Als er bij een onderdeel iets niet goed gaat, bijvoorbeeld door een slechte oogst, heeft dat effect op het grotere geheel. Dan ondersteun je elkaar en laat je elkaar niet vallen. Dat geldt ook voor de financiers. Je werkt samen om oplossingen te bedenken.
Wat is de waarde van Fair Factory voor een consument in Nederland?
Omdat we in het Westen duurzamer willen eten en minder vlees consumeren, stijgt de vraag naar cashewnoten. Doordat de vraag stijgt, wordt de marktprijs hoger. Maar dat betekent niet automatisch dat een boer in Afrika meer geld krijgt voor zijn oogst. Vaak hebben alleen de grote en sterke schakels in de keten profijt van die hogere prijzen. Door onze aanpak komt een groter deel van de waarde in de omgeving van de boer zelf terecht. Ik vermoed dat veel consumenten dat een plezierig idee vinden.
Je bent zelf ook consument. Wat betekent dit voor jou?
Ik ben nu 31 jaar zelfstandig consument. Ik doe dus mijn eigen boodschappen en maak zelf keuzes. Hierin heb ik een hele ontwikkeling doorgemaakt, ook in mijn christen-zijn. Tot mijn vijfendertigste kocht ik gewoon een nootje. Ik pakte een bakje, keek even naar de prijs. Geen idee waar die noten vandaan komen. Dat weet de supermarkt trouwens ook niet. En de leverancier van de supermarkt heeft vaak ook geen idee. Zelf wil ik dat nu wel weten. Niet alleen de herkomst, maar ook welk percentage van de prijs eigenlijk naar de boer gaat. Dat zou op de verpakking moeten staan!
Hoe ‘fair’ ga jij, Koert?
Ik probeer fair te consumeren, en dat betekent dat ik ook christen ben als ik keuzes moet maken in de supermarkt. Een Bijbeltekst uit Filippenzen is voor mij heel veelzeggend. We lazen die op 31 januari dit jaar, in een fabriek in Benin, tijdens een korte dagopening. Het gaat om Filippenzen 4:8: ‘Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve;’ Die aandacht voor alles wat eerlijk en rechtvaardig is, probeer ik ook te hebben als ik boodschappen doe bij de Albert Heijn.

Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!