Vier masterstudenten zijn samen met Evert-Jan Brouwer en Gerjan Agterhof op reis in Oeganda. Hier doen ze onderzoek in het kader van MP Watch, de masterclass over politiek en ontwikkelingssamenwerking. In Oeganda doen ze onderzoek op het gebied van landbouw, voedselzekerheid en voedselverspilling. De resultaten zullen worden gepresenteerd aan leden van de Tweede Kamer, inclusief de nodige aanbevelingen voor politieke actie! Vanuit Oeganda bloggen de studenten over hun ervaringen.
De ver-van-ons-bed-show Oeganda werd vanochtend realiteit voor de MP Watchers. Na eindeloze impressies over Afrika via universiteit, media en ontwikkelingsorganisaties zagen wij vanochtend Oeganda en het leven van haar bewoners zelf tijdens onze autorit naar Luweero. Ondanks dat vandaag een vrije dag was voor Oegandezen vanwege de Dag van de Arbeid, waren de straten gevuld met fietsen, motorfietsen en propvolle taxibusjes, straatverkopers van alle leeftijden en vrouwen met enorme jerrycans, houtbundels of voedselwaren balancerend op hun hoofd.
Tijdens onze rit werd voornamelijk duidelijk dat veel in ruraal en urbaan Oeganda draait om de voedselmarkt. Om half negen ‘s ochtends zie je al vrouwen druk in de weer met het snijden van groente en fruit en straatverkopers op kleine kleedjes met bergen papaya’s en ananassen. Ook boeren vertrekken ‘s ochtends vroeg lopend, op de fiets of motor naar hun land om te werken aan hun gewassen. De productie van voedsel is booming business in het land, maar de markt is vaak te klein voor kleine, onafhankelijke boeren om hun gehele productie kwijt te kunnen. Daarnaast zitten boeren vast aan hoge eisen over voedselkwaliteit en uiterlijk van de Europese wetgever en zijn boeren vaak niet in staat om hun voedsel goed op te slaan na de oogst. Het gevolg: Oegandese boeren zien een groot deel van hun oogst wegkwijnen omdat ze hun producten niet kwijtraken, of omdat Europese klanten ze niet willen hebben.
Sulma Foods directeur Farid Karama en programma manager Godfrey konden ons meer vertellen over deze grote problemen, welke stapje voor stapje opgelost kunnen worden. Familiebedrijf Sulma Foods ondersteunt 1062 kleine boeren, waarvan 40% vrouw, om meer te kunnen verbouwen en dus te verdienen. Sulma Foods zoekt lokale en internationale markten voor de boeren wanneer ze hun gehele productie niet kunnen kwijtraken, waarbij ze met name partnerschappen aangaan met de private sector: de drijfveer van de economie, aldus Farid. Hierbij zoeken ze innovatieve oplossingen voor het voorkomen van voedselverlies, bijvoorbeeld door het verkopen van gedroogde ananas. Via tientallen kleine netwerken van dertig huishoudens houden kleine boeren nauw contact, adviseren ze elkaar en leren ze elkaar nieuwe vaardigheden om productie op te schroeven.
De resultaten van Sulma Foods liegen er niet om: boeren die aangesloten zijn bij de organisatie verdienen elk jaar meer geld en zijn in staat een beter leven te leiden. Dit zie je niet alleen terug in de groei van het aantal hectare land en de verhoogde benutte productie, maar ook in het welzijn van het boerengezin. Godfrey verkondigt dat het moeilijk is om te meten hoe ‘rijk’ boeren zijn, maar ze zien wel dat de levensstandaard van gezinnen erop vooruit gaan door middel van toegang tot betere gezondheidszorg, onderwijs en toegenomen voedselzekerheid. “Een tweede vrouw is vaak ook een indicator van een verbeterende levensstandaard” zegt hij er half-grappend bij.
Na de uitleg van Farid en Godfrey konden we de resultaten zelf aanschouwen bij boer Laurence. Toen Laurence begon bij Sulma Foods woonde hij in een klein lemen huisje, welke rechts is te zien op de groepsfoto. Via Sulma Foods leerde hij veel over het voorkomen van voedselverspilling na de oogst en wist hij zijn productie te vergroten op. Met de stabiele inkomststroom via Sulma Foods was hij in staat een groot huis te bouwen en zijn kinderen naar een goede school te sturen. Eerst moest hij zijn producten te voet weg brengen; na een tijdje was hij in staat een fiets te kopen en nu is hij trotse bezitter van een motorfiets. Zo is hij stap voor stap vooruit gekomen tot hij zijn doel bereikt had.
Farid en Godfrey’s grote uitdaging is momenteel de kwaliteitseisen van de Europese markten, wat Oeganda nog een stukje dichter bij onszelf brengt. Als voorbeeld lieten ze ons een aantal groene pepers zien: sommige worden al afgekeurd als ze ook maar een beetje afwijken van de ‘normale’, rechte peper. De afwijkende pepers worden dus niet verkocht worden in Europa, maar vooral in de VS en het Midden-Oosten. Dit is een vreemde eis van Europa (en dus ook Nederland), aangezien wij niet kunnen beheersen hoe pepers groeien. Het inspireerde ons om straks Kamerleden de vraag mee te geven waarom de Europese markt zo vast moet zitten aan een bepaalde vorm of kleur van een stuk fruit of groente. Zo kunnen wij ook, stap voor stap, bijdragen aan het voorkomen van voedselverspilling in Oeganda.

Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!